Kathmandu
Een goede watervoorziening is een medicijn voor de mensen om verder te denken. Een dik jaar na de kennismaking van Freeke namens het Molenaars Kinderfonds met Steve Williamson waren we benieuwd naar de vorderingen van het door ons gefinancierde waterproject in het Langtangdal in Nepal. Zodoende hebben Evert en Bart in mei 2010 een trektocht gemaakt, gecombineerd met een inspectiebezoek.
Hier volgt hun reisverslag:
De eerste dagen in Kathmandu hebben we Steve uitgebreid kunnen spreken. Hij moest in Kathmandu zijn om samen met zijn Nepalese zwager Gyalbu bouwmaterialen in te kopen. Steve is, zoals al eerder in Freeke haar reisverslag is vermeld, de motor achter het waterproject en getrouwd met Mingmar, een vrouw uit de Langtang vallei. We hebben via Steve ook kennis kunnen maken met Ian Wall, de afgevaardigde van de Britse organisatie Communtiy Action Nepal. CAN is o.l.v. de Britse bergklimmer Doug Scott al vele jaren actief met het opzetten van gezondheidsvoorzieningen en schooltjes in de afgelegen gebieden van Nepal. Ze hebben in de afgelopen 10 jaar ook in het Langtangdal 2 schooltjes en een health post opgezet. Ian vertelde dat ze begin april 2010 een 2-daags health camp hebben gehouden in Langtang. Hierbij hebben een paar betrokken Nepalese specialisten een paar honderd mensen beoordeeld en een deel van deze mensen behandeld. Een leuke bijkomstigheid is dat wij, dankzij Steve, de Nederlander René de Bos hebben ontmoet. Hij is de eigenaar van de trekking organisatie Snow Leopard. Hij wilde met de hulp van Steve (die niet alleen bouwvakker maar ook bergklimmer is) een van de hoge bergtoppen gaan verkennen in het Langtangdal, de 6300 meter hoge Ganchempo. Met René hebben we kunnen meereizen in een gehuurde privébus naar het begin van het Langtangdal op 1500 meter hoogte.
Het Langtangdal in
Op onze trektocht liepen we de eerste 2 dagen samen met René en zijn Nepalese dragers en keukenploeg tot het dorp Langtang op 3200 meter hoogte. Wij bleven een paar dagen in Langtang om te acclimatiseren en alvast de omgeving te verkennen. We werden opgevangen door de aangetrouwde Nepalese familie van Steve. De 16 jarige jongen Nima nam ons alvast mee naar het in 2008 geslaagde waterproject in het dorpje Gomba (20 huizen en een tempel ). Vijftig meter boven het dorpje is een betonnen overslagtank gebouwd, waarin het hoger uit de bergen aangevoerde water terecht komt. Het met het water aangevoerde sediment kan bezinken en de druk wordt opgebouwd. De waterslangverbinding loopt beneden naar het dorpje en ligt ½ meter onder de grond om bevriezen te verhinderen. In het dorpje zelf zagen we een goed functionerende waterplaats . Hier komt nu het schoonste drinkwater van Nepal uit de kraan!
In het dorp Langtang (3200m) zelf liggen slecht gebouwde stenen constructies, die 10 jaar terug onder leiding van ingenieurs in dienst van de regering zijn gebouwd. De kranen bij de waterplaatsen functioneren daar niet en nu liggen er weer water slangen her en der verspreid boven de grond. Het gevolg is dat het water in de slangen regelmatig ‘s nachts bevriest. Bovendien liggen deze slangen met hun ingangen in verontreinigd water. De bewoners pogen met geperforeerde plastic flessen bij de ingang van de slang het slib en uitwerpselen van dieren tegen te houden. Dit water moet gekookt worden vanwege de vele ziektekiemen. Hout om te koken is er wel, maar mag van de regering maar 1 maand per half jaar gesprokkeld worden om de ontbossing in te perken. Koken op kerosine of gas is duur en de brandstof moet ook nog, zoals alles, vanuit het dal omhoog worden gedragen, wat het extra duur maakt. Toen Evert en ik de eerste ochtend wakker werden in Langtang moesten we een paar uur wachten voor we daar water konden krijgen. De zon moest het bevroren water in de slang naar ons logeeradres eerst verwarmen.
Op de bouwplaats
Steve kwam daags na ons in Langtang en hij heeft ons de bouwplaatsen in aanleg laten zien in de beide dorpjes Mundu en Shindum. Met het geld van het Molenaars Kinderfonds zijn hiervoor materialen ingekocht (cement, gereedschap, slangen,kranen en plywood) en arbeidsuren betaald (dragen van materialen, graven van sleuven van 1/2meter, fijnhakken van stenen tot kleine steentjes om in het beton te verwerken).
In het dorp Mundu (20 minuten hoger het dal in dan het dorp Langtang) waren tijdens ons verblijf 2 watertap plaatsen (dada’s) en 1 overslagtank in aanbouw. Toen we daar kwamen, lagen er grote blauwe zeilen met stapels fijngehakte stenen. En rubber waterslangen met diameters van 40 en 50mm. De rol met een diameter van bijna 2 meter, waarop de waterslangen gerold zijn, weegt zo’n 70 kg. Ik heb geprobeerd zo’n rol op te tillen, maar kreeg hem nauwelijks van de grond: loeizwaar. Een drager sjouwt zoiets op zijn rug omhoog! Steve en zwager Gyalbu onderhandelden over de uurlonen met de dragers, de gravers en de hakkers en zij zorgen ook voor correcte uitbetaling. Uiteraard krijgen de dragers van de rollen en andere ongebruikelijke lasten extra uitbetaald. Steve liet ons een metalen maat blik zien, wat hij gebruikte om de verhouding van 1/3 kiezels, 1/3 wit rivierzand en 1/3 cement tot goed beton te brouwen. Hij heeft zijn “bouwbedrijf” naar dit metalen blik genoemd: the Rusty Tin Building Company. Hij vertelde dat één van de watertapplaatsen in Mundu op een locatie was gepland, waar een yak-route doorheen liep. De vrouwen van het dorp wezen hem hierop en Steve besloot toen deze “dada” een 10 tal meters verderop te bouwen. De overslagtank krijgt het water via het kleinere dorp Shindum, dat 30 minuten lopen hogerop in het dal ligt. In Shindum heeft het dorpshoofd zijn mensen overtuigd om vrijwillig hak- en graafwerkzaamheden te doen. Ook bij dat dorp is een “dada” in aanleg.
Verder liep onze inspectietocht langs een 4,3 kilometer lang traject met een deels uitgegraven en deels uitgehakte geul, waar een 40 mm waterslang in lag, die om de 30 à 40 meter aan de volgende slang was gekit. Een simpel gaspitvlammetje dat een metalen plaatje als “soldeerijzer” verwarmt, was voldoende om de beide rubberuiteinden keurig tegen elkaar aan te smelten. Steve gaat heel zorgvuldig te werk: hij laat steeds een stukje geul open op de plaats van de verbindingen totdat getest is dat er niets lekt! De door ons gefinancierde aanpak van Steve onderscheidt zich door de duurzaamheid van de hele constructie vanaf de waterinlaat tot het tappunt, waardoor het hele systeem heel lang storingsvrij kan functioneren.
Uiteindelijk kwamen we na 1 uur lopen bij de hoogst gelegen (3700m) overslagstank. Ook hiervan was het fundament gelegd en stonden de metalen traliewerken klaar met de stapel fijngehakte kiezels om in gewapend beton verwerkt te worden. Deze overslag-sediment-tank krijgt z’n water van de gletsjer van de 7200 meter hoge Langtang Lirung. We begrepen toen van Steve dat het waterproject door de Australiër en zijn Nederlandse steun in zo goede aarde is gevallen, dat de regering en het village development committee (VDC) van het Langtangdal in april j.l. hebben besloten om ook een bedrag bij te leggen. De heer Tenzin uit het dorp Mundu heeft bovendien gelobbyd via zijn netwerk en een “grant” van de regering weten binnen te halen. Daarmee kon een deel van de 4,3 km lange geul met betaalde krachten van buiten worden aangelegd en niet alleen met vrijwilligers uit het verzorgingsgebied, zodat zeker was dat een en ander voor het regenseizoen klaar kon zijn. Met dit aanvullende bedrag is in overleg met Steve ondermeer de leiding verlengd zodat de water-inlaat op een nog hoger (beter) punt is komen te liggen. Al met al werd duidelijk dat het met de financiering van het totale project goed zit, ondanks enkele onvoorziene kosten die er gemaakt zijn.
Evert en ik hebben daarna in het hoogste dorp van het dal, Kanjin Gumpa (3800m), afscheid genomen van Steve. Hij had nog de afspraak staan met René de Bos die inmiddels al ergens aan de voet van de berg de Ganchempo ( 4200meter) bivakkeerde. Steve zou samen met zijn Duitse bergklim-maat Florian gidsen en René helpen daar een nieuwe klimroute uit te zetten.
De laatste dagen in het dal
Evert en ik hebben nog 3 dagen lange wandelingen gemaakt vanuit “het Zermatt van Nepal”: Kanjin Gumpa. De omliggende bergtoppen zijn zes-, en zevenduizenders en ze lagen imposant om ons heen. Op onze terugweg naar het dorp Langtang hebben we Fulpu, de schoonzus van Steve, weer opgezocht en ons laten verwennen met heerlijke Dal Baath (rijst met linzen: het traditionele Nepalese voedsel), wat ze op houtvuur bereidde. Mevrouw Fulpu heeft op ons verzoek nog geregeld dat we de lokale dorps gezondheids- werker konden ontmoeten. Dawa is een jongeman van een jaar of 30 die van oorsprong ook uit Langtang komt. Hij heeft 4 jaar eerder een Community Health Assistent opleiding gevolgd dankzij een fonds van een Amerikaanse toerist. Dawa kent de Lama’s (lokale geestelijken), de bottenzetter en de (vrijwillige, analfabete!) kraamverzorgsters en werkt met hen samen. Hij krijgt van de regering de basismedicijnen aangeleverd die gratis worden uitgereikt en is verantwoordelijk voor het beheer. Hij liet ons het kleine gezondheidsgebouwtje zien in het dorp Langtang.
Gemiddeld consulteren 5 mensen per dag Dawa en hij verstrekt de medicijnen gratis. Dat is regeringsbeleid. Mensen verwachten ook medicijnen, want “een medicijn is nodig om het probleem op te lossen”. Dawa voelt zich onderbetaald door de regering. Hij wil meer verdienen om beter te kunnen zorgen voor z’n eigen gezin en hij heeft behoefte aan versterking, omdat hij nu alléén verantwoordelijk is voor de eerste zorgopvang en medicatiebeheer en dus niet weg kan. Er staat wel een woning van een arts in Langtang, maar die man verblijft veelal in Kathmandu waar hij een privé- praktijk heeft. Afgelopen maand is er voor het eerst een health camp geweest in Langtang en toen zijn er een paar artsen uit Kathmandu overgekomen om gedurende 2 dagen medische hulpvragen te beoordelen. We hebben nu verbandmaterialen en het boek “”where there is no doctor”” in Langtang voor Dawa achtergelaten.
Wat betreft het onderwijs hebben we ons verwonderd, dat praktisch alle kinderen ouder dan 5 jaar uit Langtang op een kostschool in Kathmandu zitten. De ouders van deze kinderen hebben succes gehad bij de voorbijtrekkende toeristen om sponsorgeld los te krijgen, zodat ze hun kinderen naar een goede “boarding school” kunnen sturen. Nog geen 10 jaar geleden zijn er 2 schooltjes gebouwd door CAN in het Langtangdal, juist omdat er toen behoefte aan onderwijs was. Maar de exodus naar de kostscholen in Kathmandu is nu een aantal jaren aan de gang met als gevolg dat de schooltjes er verlaten bij liggen. De enige kinderen die we nu zagen waren de snotneuzen onder de 5 jaar.
Terug naar Kathmandu
We waren in 1 dag per bus van Kathmandu naar het begin van het Langtangdal gereisd, de terugweg hebben we helemaal gelopen in 5 dagen. Inmiddels waren we geacclimatiseerd en hebben zelfs op 4200 meter in een lodge aan de Heilige meren van Gosaikund geslapen zonder hoofdpijn of andere verschijnselen van hoogteziekte. In Kathmandu hebben we 2 kindertehuizen bezocht. Een kennis van ons uit de Rijp, Marjan Lemstra sponsort een Children’s Future Organisation (CFO)-huis waar ruim 100 kinderen worden opgevangen door een bevlogen groep Nepalese en buitenlandse mensen. Het andere huis is Shangrila Home wat al 15 jaar goed gerund wordt door mensen uit Belgie. Ik had dit huis 3 jaar eerder ook al bezocht en was toen onder de indruk van hun enthousiaste aanpak. We troffen dezelfde bevlogen directeur, Wim de Becker, die ons persoonlijk rondleidde.
Op onze laatste dag in Nepal kwam Ian Wall van CAN nog van gedachten wisselen. Hij vertelde hoe moeilijk het is om leerkrachten in afgelegen gebieden zoals het Langtang dal te houden. Geen of niet gemotiveerde leraren zorgen voor een slechte reputatie en werken deze kinder-exodus naar Kathmandu mogelijk in de hand. Wat CAN nu stimuleert bij de kinderen die van school afkomen en wel terug gaan naar hun dorp is, om de analfabete moeders te leren lezen. De kwestie van de onderbetaalde gezondheidswerker Dawa is hem bekend. CAN betaalt het medische personeel dat voor hun in afgelegen gebieden werkt ruim 3x meer dan Dawa, maar dat is op locaties waar geen mensen in dienst zijn van de regering. Ian was aangenaam verrast hoe we over zaken nadachten en over het resultaat van het waterproject. Hij ziet wel iets in een samenwerking met onze stichting om de problemen op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg aan te pakken. Met voldoening kijken Evert en ik terug op de ons bezoek aan ons project ter verbetering van de watervoorziening in het Langtang-dal. Wij hebben ter plaatse een goede indruk gekregen van de impact van onze steun. Vrouwen hoeven minder tijd te besteden aan water halen en lopen minder kans op letsel. Maagdarminfecties als gevolg van slecht drinkwater zullen tot het verleden behoren en vooral de kleine kinderen zullen minder kans hebben op ernstige complicaties.